Orthopedie

Tweedelijns behandelingen in onze praktijk

Orthopedie bij dieren

Artrose

Artrose of slijtage kan in alle gewrichten voorkomen. Als slijtage eenmaal begonnen is, dan kan dat niet worden teruggedraaid. Wel kunnen we de snelheid van de slijtage beïnvloeden. De botdelen van een gewricht zijn bekleed met kraakbeen en worden bij elkaar gehouden door banden en het gewrichtskapsel. Kraakbeen is heel glad. Door een soort smeermiddel, gewrichtsvloeistof, kan het gewricht soepel blijven bewegen. 

Oorzaken

Het kraakbeen kan worden beschadigd door een trauma (bijvoorbeeld na een ongeluk), door een ontsteking of door aangeboren afwijkingen, zoals heup- of elleboogdysplasie. In een gezond gewricht is er evenwicht tussen de afbraak door belasting en de aanmaak van een matrix door chondrocyten. Raakt dit evenwicht verstoord, dan is het gewricht minder goed gesmeerd en breekt het kraakbeen sneller af. Daardoor wordt het kraakbeen steeds slechter. 

Hoe merkt u dat uw dier last heeft van artrose? 

In het begin vooral doordat hij wat stijf opstaat na een periode van rust. Na een paar stappen mank lopen lijkt het dier er geen last meer van te hebben. Opvallend is dat na een actieve dag of wandeling die startkreupelheid sterker wordt. De stijfheid en pijn nemen toe naarmate de slijtage verergert. Het gewricht kan vaak niet meer helemaal gebogen of gestrekt worden en soms zit er te veel gewrichtsvloeistof in het gewricht. Soms is het kapsel gezwollen, maar het kan ook zij dat de botten verbreed aanvoelen. Na een uitvoerig onderzoek door de dierenarts, die op zoek gaat naar de oorzaak van de artrose, moet een röntgenfoto de diagnose bevestigen. 

Behandeling

Artrose kan niet worden genezen, wel kan de slijtage worden afgeremd en kunnen symptomen worden geminimaliseerd. De aanpak bestaat uit:

  • Aangepaste beweging: beweging is goed, zo lang die geen klachten oproept. Vermijd snelle draaiingen. Overbelasting kan worden voorkomen door de hond aan de lijn te nemen terwijl de begeleider jogt of fietst. Zwemmen is goed, maar zoek wel een plek waar uw hond makkelijk in en uit het water kan. Voorkom piekbelasting, kies voor dagelijkse, regelmatige beweging.
  • Ontstekingsremmers of pijnstillers: voor de kwaliteit van leven is het belangrijk dat uw hond zo min mogelijk last heeft van de pijn. De medicijnen (NSAID’s) nemen niet alleen de rechtstreekse irritatie van ontstekingen op de zenuwen weg, maar onderdrukken ook de reacties die leiden tot verergering van de artrose.
  • Lichaamsgewicht beheersen: overgewicht zorgt voor onnodige extra belasting van de gewrichten. Doordat deze honden vaak minder bewegen, is afvallen lastig. Geef geen tussendoortjes en geef alleen het afgewogen gewicht voor die dag. De dierenarts helpt u graag met het afvallen van uw hond.
  • Training/fysiotherapie: aquatraining biedt goede resultaten. Sterke spieren kunnen soms de relatieve overbelasting opvangen, zodat het gewricht minder wordt belast. De dierenarts kan een trainingsschema op maat opstellen. Hiervoor werken wij samen met het Evidensia Dierenziekenhuis Zuidoost Brabant. 

Operatie

Bij honden is het mogelijk de heup te vervangen door een kunststofgewricht, bij andere gewrichten kan dat niet. In zeker 85% van de gevallen verbetert een kunstheup de kwaliteit van leven sterk. Overleg met de dierenarts wat de mogelijkheden voor uw hond zijn.

Behandeling heupdysplasie bij de hond

Behandeling heupdysplasie bij de hond: van training tot bekkenkanteling en prothese

Heupdysplasie (HD) is een aandoening die vaak voorkomt bij grote en middelgrote honden, en soms ook bij kleinere honden. Het is een ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten, veroorzaakt door erfelijke aanleg en milieufactoren. Bij pups zijn de heupgewrichten in aanleg normaal, de afwijking ontstaat na de geboorte. De leeftijd waarop de hond klachten krijgt, is wisselend. Maar uiteindelijk ontstaat een verslapping van het gewrichtskapsel, zwelling, verslapping en scheuring van het ligamentum teres en abnormale ontwikkeling van heupkop en -kom. Dit tast het gewrichtskraakbeen aan en vaak vindt vervolgens botwoekering plaats (artrose).

Mogelijke symptomen van HD

  • Niet graag of moeilijk gaan zitten
  • Moeilijk opstaan en lopen
  • Lopen met een gebogen rug
  • Wisselende kreupelheid van een of beide achterbenen
  • Koehakkige stand van de achterbenen
  • Minder uithoudingsvermogen
  • Problemen met springen en/of trappen lopen

Diagnose: wees er vroeg bij!

Wanneer na (röntgen)onderzoek blijkt dat uw hond HD heeft en in welke mate, dan kunnen we samen met u een behandeltraject uitzetten. We kunnen zelfs al vanaf een leeftijd van 16 weken de bandslapte in beeld brengen. Hoe sneller de diagnose wordt gesteld, hoe beter de prognose is. Heeft uw hond nog geen klachten, dan is de kans op een succesvolle behandeling vele malen groter dan wanneer de hond al enige tijd klachten heeft. Laat daarom, zeker bij risicorassen, met 4 tot 5 maanden een röntgenonderzoek doen. Op deze leeftijd kunnen al minimale veranderingen zichtbaar zijn, maar door op tijd in te grijpen en een correcte behandeling is een succesvolle behandeling van de heupen mogelijk.

Behandelingen

Welke behandeling het beste bij uw hond past, hangt af van leeftijd, ras, klachten, gewicht, bespiering en mate van de aandoening. Dier en Dokter heeft ruime ervaring met alle behandelingen:

  • Conservatieve behandeling: geen operatie, maar loop- en watertraining en medicatie.
  • JPS - juvenile pubic symphysiodesis: bij de jonge hond wordt de groeischijf in het midden van het bekken gesloten, waardoor de onderzijde van het bekken niet meer, maar de bovenzijde van het bekken wel groter kan worden. Hierdoor kantelen de heupkoppen zich makkelijker. Een voorwaarde voor deze behandeling is dat de hond niet ouder is dan 16 tot 20 weken.
  • Heupkop verwijdering: Deze behandeling is erop gericht pijn tegen te gaan die voortkomt uit slijtage van het heupgewricht. De bilspieren moeten het dijbeen gaan steunen en de ‘last’ dragen. Deze behandeling is alleen geschikt voor kleine tot middelgrote honden.
  • Heupprothese: de kosten van het plaatsen van een heupprothese zijn zeer hoog (enkele duizenden euro’s), de resultaten zijn goed, mits de spiermassa nog voldoende is en de hond nog voldoende vitaal is. Revalidatie is essentieel voor het welslagen.
  • Bekkenkanteling (TPO = triple pelvic osteotomy): het bekken wordt op drie plaatsen doorgezaagd, waarna de heupkom over de heupkop wordt gekanteld. Daarom wordt het ook wel genoemd triple pelvic osteotomy. Door de bekkenkanteling ontstaat een groter draagvlak waardoor het heupgewricht weer stabiel wordt. Dit voorkomt slijtage van het heupgewricht op jonge leeftijd van de hond. Het bekken wordt vervolgens gefixeerd met een speciale plaat, zodat het in de juiste positie blijft. De prognose van deze behandeling door bekkenkanteling is goed tot uitstekend, als er nog geen sprake is van artrose. Dit betekent dat de hond op een jonge leeftijd (onder 1 jaar) een bekkenkanteling moet ondergaan.

PennHIP-onderzoek

Voor een vroege diagnostiek en behandeling van heupdysplasie (HD) kunt u uw hond al vanaf vier maanden hierop laten testen met de PennHIP methode. Heupdysplasie is een erfelijke afwijking in het heupgewricht van honden die artrose veroorzaakt. Met een vroeg beeld van de risico’s kunt u samen met de dierenarts toekomstige problemen en pijn bij uw hond aanzienlijk verlichten of zelfs voorkomen.

Speling in de heupkom

PennHIP staat voor Pennsylvania Hip Improvement Program. Deze betrouwbare methode is ontwikkeld aan de Pennsylvania University in de Verenigde Staten. De PennHIP mag alleen worden uitgevoerd door gecertificeerde dierenartsen. Met de PennHIP methode meten we via een serie röntgenfoto’s hoeveel bewegingsvrijheid of speling de heupkop heeft binnen de heupkom. Hoe losser het gewricht, dus hoe meer speling, hoe groter de kans op artrosevorming door heupdysplasie. Vooral grotere rassen hebben meer kans op problemen met de heupen.

Meest betrouwbare onderzoek

Het PennHip onderzoek laat zien of uw hond meer of minder kans heeft op heupdysplasie in vergelijking met het gemiddelde van zijn ras. Voor fokkers is dit een belangrijke factor om te bepalen of het verstandig is met deze specifieke hond te fokken. Heeft uw hond meer aanleg voor HD, dan kan met de juiste behandeling HD bij uw hond worden voorkomen of sterk verminderd. Uit uitgebreid wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de PennHIP methode betrouwbaarder is dan andere onderzoeksmethodes. Overleg met de dierenarts of het verstandig is om de PennHIP methode bij uw pup te laten uitvoeren en neem de stamboom van uw hond mee naar de afspraak.

Zo verloopt het PennHIP onderzoek 

  1. Narcose: om de test zo aangenaam mogelijk te laten verlopen voor uw hond en een betrouwbare meting mogelijk te maken, wordt het onderzoek altijd onder narcose uitgevoerd. Dit is verplicht gesteld door de PennHIP organisatie, omdat onder narcose de invloed van spierspanning wordt uitgeschakeld. Vanwege de narcose mag uw minimaal vier uur voor het onderzoek niets eten.  
  2. Röntgenfoto's: we maken verschillende foto’s, van de dijbenen gestrekt en gebogen (ontspannen) en een distractiefoto. Voor die laatste drukt de dierenarts de beide achterpoten van de hond naar elkaar toe met de kracht van en halve kilo. Hierdoor verplaatsen de heupkoppen zich naar buiten. Dit noemen we distractie. 
  3. Uitslag: de dierenarts stuurt de foto’s voor beoordeling naar de Verenigde Staten. Hier wordt de distractie-index (DI) per heup bepaald. Dit getal geeft aan in welke mate de heupkop zich door distractie naar buiten verplaatst, in vergelijking met honden van hetzelfde ras. U krijgt de uitslag met een mogelijk advies voor behandeling via uw dierenarts. 

Wat als uw hond aanleg voor heupdysplasie heeft?

Er zijn verschillende behandelmogelijkheden. Bij jonge honden kan bij een vroege diagnose (als de pup circa 16 weken oud is) een symphysiodesis (JPS Bekkenoperatie) of een bekkenkanteling (TPO) worden uitgevoerd. JPS  staat voor Juvenile Pubic Symphysiodesis. Het voorste gedeelte van de groeischijf tussen de beide bekkenhelften wordt dan verwijderd. Hierdoor gaan de heupkommen tijdens de groei beter aansluiten op de heupkoppen. Dit kan op latere leeftijd ernstige klachten als artrose voorkomen. Bij oudere honden bestaat de behandeling vaak uit gedoseerde beweging, pijnstillers, aangepaste voeding en het optimaliseren van het lichaamsgewicht. In andere gevallen is een operatie de beste behandeling. Het doel is altijd een pijnvrije functie van de heupen met zo min mogelijke bewegingsbeperking voor uw hond. We bekijken samen met u wat voor uw hond de beste aanpak is.   

Fracturen

Fracturen/ Breuken 

Bij een vermoeden van een breuk nemen we eerst een foto. Die geeft inzicht in de aard van de fractuur, eventueel ander letsel, en of de zenuwen nog intact zijn. Bij een breuk heeft het dier vaak pijn. Als de conditie van uw dier het toelaat geven we ene pijnstiller en eventueel ene kalmeringsmiddel, om de stres tegen te gaan. Ook kan er sprake zijn van ander letsel. Bij multi-trauma patiënten (verschillende breuken, interne bloedingen enzovoort) kan het maken van een foto worden uitgesteld, omdat de conditie van uw dier een dergelijk onderzoek niet toelaat. 

Operatie

Bij een breuk is een operatie vaak noodzakelijk. Daarbij worden de verschillende delen op de goede plaats bevestigd en vastgemaakt aan de overgebleven delen. Dit kan met bijvoorbeeld schroeven, platen, pinnen en externe fixators.

Röntgen

In onze speciaal ingerichte röntgenruimte, maken we foto’s van bijvoorbeeld botten en gewrichten, borst- en buikholte. De digitale opnames zijn via het computerscherm direct geschikt voor beoordeling. Daardoor kunnen we de uitslag meteen met u bespreken. 

Wij maken ook officiële HD- en ED-opnames. Voor een vroege diagnostiek en behandeling van heupdysplasie kunt u uw hond al vanaf drie tot vier maanden hierop laten testen met de Penn-Hipp methode.

Wij doen Ofa en Penn-Hipp voor de keuringen vooronder andere de Australian Labradoodle.

Groeipijn

Groeipijn (enostosis) komt voor bij honden jonger dan anderhalf jaar. Daarna gaan de klachten vanzelf over. Snelgroeiende, grote hondenrassen, zoals de Duitse herder, maar ook de Engelse en Franse Bulldog hebben relatief vaak last van groeipijn. 

Symptomen

De symptomen, die beginnen als het dier vier tot zes maanden oud is, zijn mank lopen en pijn. Daarnaast kan het dier ook koorts krijgen en slecht eten. De symptomen kunnen lijken kunnen op ernstige aandoeningen als heup- of elleboogdysplasie of vergiftiging. Daarom is het belangrijk om eerst alle andere mogelijke oorzaken van de pijn en het kreupel lopen uit te sluiten. Groeipijn kan bovendien ook samen met andere afwijkingen voorkomen. 

Oorzaak

Het beenvlies dat om het bot heen ligt, zorgt voor het overbrengen van spierkracht op het bot en voor de groter wordende diameter van het bot in de groei. Dit vlies bevat veel zenuwen is daardoor het gevoeligste deel van een bot. Bij een hond in de groei gebeurt er heel veel in het bot. De bloedvaten groeien en moeten daardoor ook door een groter kanaal. Is dit kanaal te klein dan komt er uiteindelijk te veel druk op het beenvlies, dat daardoor loslaat. Dat is zeer pijnlijk, zeker bij beenvlies in de buurt van een spieraanhechting. De pijn doet zich vaak voor bij scheenbeen en ellepijp. Dit is groeipijn. 

Behandeling

Tijdens het onderzoek kijkt de dierenarts of er in de pijnlijke gewrichten geen andere afwijkingen te vinden zijn. Ook maakt hij een röntgenfoto. Bij groeipijn is vaak een verdichting van het merg zichtbaar en verdikkingen van de schors in het bot. De behandeling bestaat uit een aangepast bewegingsschema in combinatie met onstekingsremmers/pijnstillers. 

Preventie

Het ontstaan van groeipijn kunt u beïnvloeden uw pup goede voeding te geven voor snelgroeiende rassen. Er is een directe relatie met voeding met een verkeerde verhouding calcium en vitamine D. Dier en Dokter kan u hierin adviseren.

Kruisbandletsel en TTA Rapid operatie

Kruisbandletsel

Kruisbandletsel is, samen met knieschijfluxatie, een van de meest voorkomende orthopedische aandoeningen bij honden. Een operatie is vrijwel altijd vereist. Meestal gaat het om de voorste kruisband die gedeeltelijk (dat noemen we ‘uitrafelen’) of geheel gescheurd is. Oorzaken kunnen zijn: gevoeligheid bij ras, de stand van de achterpoten, onverwachte bewegingen (trauma), zwaarlijvigheid of hormonale aandoeningen.

Operatieopties:

Dieren met een gescheurde kruisband hebben een onstabiel gewricht waardoor ze (regelmatig) de aangedane poot ontlasten. Deze onstabiliteit kan al op korte termijn tot (onomkeerbare) artrose leiden, wat zorgt voor extra pijnlijkheid. Middels een operatie kan deze onstabiliteit weggenomen worden. Stand corrigerende operaties zoals TTA en TPLO geven over het algemeen de beste resultaten. Bij deze operaties wordt met behulp van implantaten de stand en de krachtverdeling van de knie veranderd waardoor deze weer stabiel wordt.

Bij kleinere dieren of katten die minder gewicht hoeven te dragen, wordt ook ooit voor een isometrisch aangelegd kunstofbandje gekozen.

Controle en revalidatie:

Het herstel is onder andere afhankelijk van de gekozen operatie-optie. Over het algemeen verloopt dit redelijk vlot. Na enkele dagen kan uw dier zijn poot al weer gebruiken. De totale rustperiode bedraagt ongeveer 8weken. Na die tijd zijn de losgezaagde botfragmenten weer vastgegroeid en mag uw huisdier alles weer met zijn pootje doen.

Patellaluxatie: ontwrichte knieschijf 

Bij deze erfelijke aandoening, die bij veel (kleine) hondenrassen – en soms ook bij katten – voorkomt, schuift de knieschijf af en toe of zelfs continue naast het gewricht, waardoor het dier mank loopt. Typisch aan de aandoening is dat het dier, zonder dat het pijn lijkt te hebben, af en toe het pootje op tilt, om er dan enkele stappen later weer gewoon op te staan en te lopen. 

Behandeling

In de meeste gevallen kunnen we de diagnose stellen door de knie te bewegen. Zo nodig maken we ene foto om bijkomend letsel, bijvoorbeeld van de kruisband, uit te sluiten. De behandeling bestaat uit het uitdiepen van de groeve van de knieschijf (trochlear wedge/block osteotomie), het opspannen van zijdelingse bandjes van de knieschijf en het verplaatsen van de peesaanhechting van de knieschijf.

Herstel

De meeste dieren kunnen binnen twee weken weer goed op hun geopereerde pootje steunen. Opereren op vroege leeftijd heeft de voorkeur vanwege de structuur van de botten.